De natuur biedt kinderen volop bewegingsvrijheid. Dit stimuleert hun motorische ontwikkeling en geeft ze vrijheid in het hoofd te dromen en te fantaseren. Volgens de ‘theorie van losse dingen’ (Nicholson, 1971) is de mate van vindingrijkheid, creativiteit en ontdekkingen die een omgeving uitlokt afhankelijk van het aantal en het soort elementen in die omgeving. Daarom begeven wij ons vooral in de ‘wilde’ natuur: dé aangewezen plek waar kinderen zich in vrijheid kunnen ontwikkelen. Dit doen wij bij Vrijland vanuit de veiligheid van een vaste basisgroep met vriendjes en vriendinnetjes.
Vrijland stimuleert verbondenheid met de natuur én met elkaar. Verbondenheid met de natuur vormt een belangrijke schakel in de positieve effecten van de natuur op kinderen. De rustgevende effecten van het zintuiglijk contact met natuur dragen bij aan een betere concentratie, plezierige gevoelens en een lager stressniveau. Door onderlinge verbondenheid te stimuleren, leren kinderen meer van én met elkaar. Kinderen trekken bij Vrijland samen de natuur in en worden naast fysiek ook sociaal weerbaar. Ze leren hierdoor problemen onderling op te lossen.
Kinderen komen in de natuur talloze uitdagingen tegen die ze kunnen overwinnen, zoals modderige plassen, insecten, glibberige boomstammen en moeilijk te beklimmen bomen. Dit versterkt hun psychische en lichamelijke weerbaarheid.
Wij werken ontwikkelingsgericht, we denken in mogelijkheden en geven veel complimenten. Obstakels vormen voor ons leermomenten. We praten in oplossingen in plaats van problemen. We streven naar een optimaal ontwikkelklimaat dat is vastgelegd in ons pedagogisch beleid. Soms doen we dingen voor, maar we laten kinderen vooral ook veel zelf doen en oplossen, wij observeren. We praten ouders graag bij over dat wat we meemaken en bij Vrijland observeren.